Onze bodem: onze basis
Dit artikel is geschreven door Saskia Visser, met bijdrages van Janjo de Haan, Jennie van der Kolk, Dorothee Tol-Leenders en Rudi Hessel.
We verwachten veel van onze bodems. En terecht, want zoals eerder geschreven: als we slim met de bodems omgaan en haar goed beheren, kunnen bodems enorm bijdragen aan bijna alle Sustainable Development Goals. Nederland heeft daarom de ambitie gesteld om in 2030 alle landbouwbodems duurzaam te beheren. Daaraan wordt ook nog eens de verwachting toegevoegd dat de Nederlandse landbouwbodems vanaf 2030 minimaal 0.5 Mton CO2 per jaar vastleggen en de Nederlandse veenbodems 1 Mton per jaar minder uitstoten.
Dat zijn mooie ambities, maar er moet veel kennis ontwikkeld worden om ze te kunnen realiseren. Juist daarom zijn er grote bodemprogramma’s opgesteld. Wageningen Research werkt onder andere in de Basisregistratie Ondergrond aan de Nederlandse Bodemkaart. We onderzoeken de bijdrage van de Bodem aan het klimaat in Slim Landgebruik en in Het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV). We bekijken in de PPS Beter Bodembeheer hoe we alle bodems duurzaam kunnen beheren. En we onderzoeken wat kringlooplandbouw doet met de bodem in ons kennisbasisprogramma Circulair en Klimaatneutraal.
Maar wat zijn we te weten gekomen? Hoe hangen al die programma’s samen? En hoe kan die kennis toegepast worden? Hoog tijd nu voor een – zeker niet compleet – overzichtje van de kennis die er afgelopen jaar is ontwikkeld over de Nederlandse landbouwbodem.
Bodeminformatie
De bodem is de basis, informatie over die bodem is dus essentieel. Met welk bodemtype heb ik te maken? Waar komt veen voor? Hoe beweegt het grondwater door de bodem? Is de bodem geschikt voor akkerbouw, of juist voor gras? En zo ja, waarom? Dat zijn best veel vragen; goed om te weten dat de informatie voor het antwoord op deze vragen gewoon gratis beschikbaar is. Deze website is vernieuwd en in november 2021 opnieuw gelanceerd. Hier vind je – naast boorprofielen van alle metingen, bodemkaarten en de geomorfologische kaart ook allerlei interessante thematische kaarten. Denk aan de veendiktekaart en de bodemgeschiktheidskaart voor akkerbouw.
In het kader van de Wet Basisregistratie Ondergrond zijn in 2020 en 2021 de Bodemkaart en Geomorfologische kaart voor de Gelderse Vallei inhoudelijk geactualiseerd. Deze nieuwe kaarten leveren de actuele informatie die nodig is voor bijvoorbeeld het klimaatbestendig maken van Ede. Dit hebben we mooi inzichtelijk gemaakt in een storymap. Hierin hebben we precies beschreven hoe de bodeminformatie leidt tot een nieuwe gebiedsinrichting en het definiëren van nieuw beleid waarmee overstromingen in de stad te voorkomen zijn.
Help! De bodem zakt!
Om veenbodems te kunnen gebruiken voor landbouw, zijn ze in het verleden gedraineerd. Door de onttrekking van water komt de veengrond in contact met de lucht (zuurstof) en verdwijnt het veen. Hierdoor daalt de bodem en komt CO2 vrij. En omdat we hier maar mee doorgaan, is er na verloop van tijd weer een peilverlaging nodig. Dit proces is in de veenweidegebieden al eeuwen aan de gang, waardoor grote delen van West-Nederland inmiddels beneden zeeniveau liggen. Halverwege de 20e eeuw kwam de bodemdaling in een stroomversnelling dankzij de betere bemaling. Gevolg: grote schade aan wegen en huizen en veel uitstoot van broeikasgassen. Vandaar het doel de uitstoot uit veenweidegebieden vanaf 2030 te reduceren met 1 Mton per jaar.
In het NOVB wordt er gekeken naar de effectiviteit van maatregelen als onderwaterdrainage, drukdrainage, verhoogde slootpeilen en alternatieve teelten op bodemdaling en uitstoot van broeikasgassen. Resultaten van metingen in Zegveld laten zien dat drukdrains een aanzienlijk effect hebben op de hydrologie van veenbodems; in de winter zijn ze minder nat, en in de zomer minder droog. Metingen laten ook zien dat dit leidt tot minder variatie in maaiveldhoogte. Dit geeft hoop, maar meetreeksen zijn op dit moment nog te kort om de echte effecten op bodemdaling en broeikasgasuitstoot te kunnen kwantificeren.
Maar wellicht moeten we in de toekomst wel echt iets anders met onze veengronden. Daarom hebben wetenschappers, betrokkenen en experts uit de Veenkoloniën boerderijvarianten bedacht die kunnen bijdragen aan een meer klimaatbestendige akkerbouw. Voor deze varianten is zowel een economische doorrekening en een inschatting van de effecten op broeikasgasemissie gemaakt. Op die manier kunnen varianten vergeleken worden op beide criteria en komen trade-offs in beeld. Wil je weten welke variant het beste scoorde op klimaat & economie? Was dit de energieboerderij, de groenblauwe boerderij, de circulaire boerderij, de vezelboerderij, de eiwitboerderij of de internetboerderij? Je leest het in dit rapport.
Kan de bodem bijdragen aan de klimaatdoelen?
De agrarische sector moet net als andere sectoren bijdragen aan de klimaatdoelen en zoekt een oplossing in het vastleggen van koolstof in de landbouwbodems. We weten nu dankzij modelberekeningen én metingen in langetermijnexperimenten dat de doelstelling – 0,5 Mton CO2-eq per jaar – vanaf 2030 haalbaar is. Dat is al fijn om te weten, maar boeren moeten wel bereid zijn om hiervoor extra maatregelen te treffen. En we weten dat veel maatregelen op korte termijn de winst verlagen en daarom niet erg aantrekkelijk zijn. Juist daarom is het zinvol om een systeem op te zetten waarmee boeren worden beloond om te investeren in het vastleggen van koolstof in de bodem.
Binnen het onderzoeksprogramma Slim Landgebruik stellen we de effectiviteit van maatregelen vast en berekenen we ook de kosten en baten ervan. Sinds juni 2021 is een officieel goedgekeurde methodiek beschikbaar voor certificering van de koolstofopslag in minerale bodems (klei, zand en löss) met blijvend grasland. Vanaf nu kunnen projecten opgestart worden waarbij boeren certificaten kunnen verdienen door gedurende 10 jaar te werken aan koolstofopbouw in hun graspercelen. Een certificaat staat voor een geverifieerde emissiereductie van 1 ton CO2-eq. Partijen die in deze vrijwillige koolstofmarkt willen investeren, kunnen deze certificaten nu al kopen. Daarnaast verkennen groepen melkveehouders de mogelijkheden om met deze certificaten te gaan werken.
Duurzaam beheerd, wat betekent dat?
De PPS Beter Bodembeheer onderzoekt maatregelen die boeren kunnen doorvoeren om bij te dragen aan een duurzaam bodembeheer in 2030. Dat is best een lastige klus, want de effecten van een maatregel zijn niet altijd eenduidig. In de PPS is een overzicht gemaakt van de effecten van verschillende maatregelen op zowel de bodemkwaliteit als de ecosysteemdiensten. Zo weten we nu dat niet-kerende grondbewerking op kleigrond een positieve bijdrage levert aan de functies waterregulatie en -zuivering en de habitat voor biodiversiteit. Op productie (oogst) is geen eenduidig effect gevonden. Op zand en dalgrond blijkt juist dat de niet-kerende grondbewerking een positief effect heeft op productie en recycling van nutriënten en geen effect op waterregulatie en -zuivering. Voor alle maatregelen is gekeken hoe toepasbaar ze zijn. Hoewel de meeste bodem verbeterende maatregelen een neutraal tot positief effect hebben op de ecosysteemdiensten, kosten ze wel geld en vergen ze investeringen in kennis en mechanisatie. Twee animaties vatten de resultaten van gereduceerde grondbewerking en organische stof samen.
Om te komen tot een integraal bodemadvies voor boeren is in de PPS Beter Bodembeheer het Bodemkwaliteitsplan (BKP) ontwikkeld. Een keukentafelgesprek tussen een adviseur en de boer vormt het begin van het BKP. Tijdens dit gesprek wordt basisinformatie verzameld. Vervolgens wordt het perceel geanalyseerd op de fysische, chemische en biologische bodemkwaliteit, waarbij de dit jaar vernieuwde BLN-indicatorset de basis vormt. Met tools als NDICEA (voor de organische stof- en stikstofdynamiek) en NemaDecide (voor aaltjesbeheersing) maakt de adviseur scenario’s om de bodem te verbeteren, waarbij ook de financiële gevolgen meegenomen worden. Dit wordt besproken met de teler en uiteindelijk rolt er een meerjarenplan uit voor een betere bodemkwaliteit. Uit pilots blijkt dat de boer de systematiek waardeert en echt kan bijdragen aan beter bodembeheer. Het is nu nog wel tijdrovend en er is veel kennis nodig om tot een goede afweging te komen. Met meer bruikbare tools kunnen deze knelpunten deels verholpen worden. Lees meer in het evaluatierapport BKP en de achtergronddocumenten.
Wat krijgt de bodem te verstouwen in een circulaire samenleving?
In 2018 heeft minister Schouten haar visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden gepresenteerd. Sindsdien werken we in Nederland aan de transitie naar de kringlooplandbouw. Daarbij hebben we ons tot doel gesteld om in 2030 het gebruik van kunstmest en pesticiden significant te verminderen, dat nutriënten uit dierlijke en menselijke mest efficiënter in de kringloop zijn opgenomen en dat alle landbouwbodems duurzaam worden beheerd met voldoende aandacht voor (bodem)biodiversiteit. Best een uitdagend rijtje doelstellingen.
Omdat we verwachten dat er veel nieuwe organische meststoffen gebruikt gaan worden hebben we een evaluatieraamwerk ontwikkeld. Hiermee worden de verschillende soorten organische meststoffen geanalyseerd op hun capaciteit om daadwerkelijk te leveren wat ze beloven: verbeteren van bodemkwaliteit, vastleggen van organische stof in de bodem en vaststellen of de kosten de baten niet overstijgen.
Verder wordt er onderzoek gedaan naar allerlei risico’s en oplossingen waar de bodem mee te maken krijgt. Zo weten we nu dat meel van kippenveren de bodem weerbaarder maakt tegen aaltjes bij de productie van suikerbieten. We weten ook dat antibioticaresten langer in de bodem achterblijven als gedacht.
Conclusie
Dat de bodem complex is, wisten we al. Dankzij de grote bodemprogramma’s komen we steeds meer over hem te weten. En dat is alleen maar positief, want hoe meer we van de bodem weten, hoe beter we ervoor kunnen zorgen. En een gezonde bodem is de basis voor een gezonde samenleving.
Lees meer:
- Kennisbasisprogramma Circulair en Klimaatneutraal
- PPS Beter Bodembeheer
- WUR werkt mee aan Basisregistratie Ondergrond, het WOT-programma BRO, Slim Landgebruik en het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV)
- Praat mee en verder over dit onderwerp tijdens Circular@WUR, 11-13 april 2022