Inspelen op de interesses van je kind, ook bij studiekeuze
Als ouder weet je écht wel waar je kind interesse in heeft. Vaak zie je dat al op heel jonge leeftijd aan je kind. Inspelen op de interesses van je kind is een natuurlijke houding van ouders. Tegen de tijd dat het kind aan studiekeuze toe is, verandert dat soms. Maar inspelen op de interesses van je kind is altijd een goed begin van studiekeuze.
Als ouder weet je het al lang
Ik zie het al bij heel jonge ouders… ze weten best wat hun kind leuk en interessant vindt. En ze gaan op een heel natuurlijke manier inspelen op de interesses van hun kind. Een kind dat graag tekent, krijgt tekenspullen, een kind dat graag sport breng je naar het voetbalveld, met een kind dat graag naar dieren kijkt ga je naar de dierentuin. Op een luchtige en speelse manier laten ouders blijken dat ze weten waar hun kind blij van wordt. En ze helpen hem of haar met deze hobby actief te zijn.
Studiekeuze is eigenlijk precies hetzelfde
Heel gek, maar als het dan op studiekeuze aankomt, praten sommige ouders niet over die ‘hobby’s’ in de context van ‘studeren’. Ze kijken veel meer naar beroepen en ‘wat kun je ermee worden’. Toch is beginnen bij interesses een heel erg goede start van het studiekeuzeproces. ‘Je vond het altijd zo interessant om alles te weten over de sterrenhemel? Wat maakt dat zo interessant voor je? Zou je dat ook zoeken in je ideale studie?’ Studenten moeten natuurlijk hun eigen keuzes maken. Maar ouders kunnen wel een spiegel voorhouden. En een beetje faciliteren. Inspelen op de interesses van je kind is echt slim als het gaat om studiekeuze.
Inspelen op de interesses van je kind, het verhaal van Hannah
Vandaag praat ik met Hannah Olthof, ze is nu bijna afgestudeerd. Ze gaat vaak mee naar ouderavonden op middelbare scholen om daar haar verhaal te vertellen over haar studiekeuze. ‘Wat is nou je gouden tip aan ouders?’ vraag ik haar. ‘Als ouders zou je moeten inspelen op de interesses van je kind’. Dat vond ik een mooi onderwerp. Hoe ging dat dan bij Hannah en haar ouders?
Onbereikbaar?
‘Mijn broer en ik hadden beiden echt heel duidelijke interesses. Voor mij was dat ‘dieren’. Ik word dierenarts, zo dacht ik. Maar voor die opleiding is er een strenge selectie. Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik ook een ‘plan B’ bedacht. Zijn er meer opleidingen met dieren?
Een grote broer is altijd handig. Toen mijn ouders op een Open Dag, waar ze met hem waren, een folder zagen over een opleiding met dieren, hebben ze die meegenomen. En ik wist het eigenlijk meteen. Dit is eigenlijk de opleiding waar ik naar op zoek was.’
Nog meer interesses?
‘Ik heb ook nog wel op andere plekken gekeken. Op school vond ik geschiedenis en aardrijkskunde ook interessant. Maar die opleidingen leken me niks. Ik was en bleef bij dieren. En vol enthousiasme begon ik aan mijn eerste studiejaar.’
Wat viel dat tegen, mijn eerste jaar
‘Soms vond ik het allemaal saai. Waarom moet ik dit allemaal doen? Ik kreeg allemaal basisvakken. Soms had dat voor mijn gevoel echt weinig met dieren te maken. Ik verwachtte echt iets meer te weten te komen over dieren en vooral dat het allemaal wat meer met de actualiteit te maken had. Maar van ouderejaars hoorde ik dat het verderop in de studie wel beter zou gaan. En ik vond de sfeer op de universiteit echt leuk, ik had gezellige vriendinnen gevonden. Zo heb ik me door dat eerste studiejaar heen geworsteld. Ik besefte ook wel dat bij alle studies het eerste jaar niet het leukste is…’
Hoorcollege volgen
‘Het begrip ‘college volgen’ was ook nieuw voor mij. Je hebt op de hogeschool en universiteit verschillende werkvormen. De kunst is te vinden wat goed bij je past. Er zijn verschillende manieren waarop je leert. En verschillende manieren om je studiepunten te verdienen. Hoorcolleges vond ik helemaal niks. Je zit dan met 400 man in een zaal, en vooraan staat een docent zijn slides door te werken. Vragen stellen kan dan niet. Dat leer ik allemaal nooit, dacht ik. Maar door me goed te concentreren lukte het toch wel.’
Andere werkvormen
‘Alle andere werkvormen vond ik veel interessanter. De werkcolleges vond ik fijn. Dan zit je met en groep van 25 studenten in een zaal. Je krijgt uitleg over een bepaald onderwerp en dat kun je dan meteen met opdrachten uit gaan werken. En snap je iets niet, dan vraag je het aan je begeleider. Voor mij waren die werkcolleges onmisbaar. Ook de practica vond ik leuk. Enfin, zó kwam ik mijn eerste jaar door.’
Na mijn eerste jaar, meer keuze
‘Na mijn eerste studiejaar kon ik steeds meer zelf kiezen wat ik interessant vond. Ik ging gelukkig ook steeds gerichter met dieren aan de slag. Ik kreeg uiteindelijk ook een beetje zicht op wat ik er later mee zou kunnen doen. Na je bacheloropleiding moet je op de universiteit namelijk nog een masteropleiding gaan doen. Die koos ik in de richting van ‘organic agriculture’. Na mijn masteropleiding ben ik klaar om te gaan werken.’
Mijn master
‘Gaandeweg ontdekte ik dat ik eigenlijk ook meer dingen interessant vond. Ik wil vooral nadenken over het totale plaatje van hoe we dieren houden. Dat gaat over dierwelzijn. En ook over hoe dieren zich gedragen en hoe je daar op een goede manier mee om kunt gaan. Maar het gaat ook over hoe we diervoeding produceren. Doen we dat wel op een duurzame manier? Hoe kun je op een fatsoenlijke manier ervoor zorgen dat we genoeg voeding voor de mensheid produceren. En dat dit ook in de toekomst nog kan?’
Nooit gedacht
‘Ik heb nooit gedacht dat ik juist dit interessant zou vinden. Maar door het volgen van de vakken die ik interessant vond, ben ik hier uitgekomen. Daarom mijn tip aan ouders: Ga inspelen op de interesses van je kind. Een student die weet wat hij interessant vindt, ontdekt ook binnen zijn studie waar hij in verder wil. En dan weet je uiteindelijk ook wat je wordt en welk beroep bij je past’. Hannah Olthof.
Hermien.Miltenburg, oudervoorlichter
Hermien Miltenburg op Twitter
Hermien Miltenburg op LinkedIn