Op kamers wonen: een flinke stap naar volwassenheid
Voor een studie die niet bereisbaar is, kun je er niet omheen: op kamers gaan. Student Jesse wilde dit eigenlijk niet, maar ging toch op kamers wonen. Hij vertelt openhartig hoe lastig hij dit vond in het begin.
Dit is het laatste artikel in een reeks over op kamers gaan. Eerder verschenen:
Op kamers wonen: invloed op studiekeuze
Wel of niet op kamers gaan? Bij ouderavonden over studiekeuze heb ik het onder meer over deze afweging. Het antwoord op deze vraag heeft namelijk onder meer invloed op de studiekeuze en kans op studiesucces. Na afloop van een ouderavond op een school in Huizen sprak een moeder mij aan over die afweging: wel of niet op kamers wonen.
Ze vertelde dat haar oudste zoon, die vorig jaar ging studeren, het vreselijk vond om op kamers te gaan. Maar dit wel deed, omdat de studie die zijn voorkeur had niet bereisbaar was. Ik vroeg of ik haar zoon zou mogen interviewen voor dit blog. Twee weken later sprak ik Jesse.
Vrienden bleven thuis wonen
‘Mijn vrienden bleven allemaal thuis wonen en gingen in Amsterdam studeren. Ik had met hen net de tofste zomer van mijn leven gehad. Op kamers gaan voelde als een abrupt afscheid’, vertelt Jesse. Maar de studie die zijn voorkeur had, was voor hem niet bereisbaar. Jesse: ‘Ik heb heel veel open dagen bezocht en wist zeker dat ik Landschapsarchitectuur en Ruimtelijke Planning het leukst vond. Die kun je alleen in Wageningen doen. Mijn opties waren: een tussenjaar of die studie.’
Angst voor wat zou komen
Jesse is blij dat hij meteen is gaan studeren. ‘Praten met de vader van een van mijn vrienden heeft geholpen. Ik had angst om te verliezen wat ik had. Als je het nu niet probeert, heb je volgend jaar hetzelfde, zei hij. Nu ben ik heel blij dat ik afgelopen jaar wel met deze studie ben gestart en op kamers ben gegaan.’
Ik voelde me heel verdrietig. Ik kende niemand in Wageningen. En er kwam een einde aan een hele leuke periode.
Maar makkelijk was het niet. ‘De eerste avond op mijn kamer weet ik weet nog heel goed. Mijn huisgenoten waren niet thuis en ik voelde me heel verdrietig. Een onbewuste angst voor wat er zou komen. Ik kende niemand in Wageningen. En er kwam een einde aan een heel leuke periode. Ik was jaloers op mijn vrienden die samen naar Amsterdam gingen en een hotelkamer boekten voor de introductieperiode.’
Op kamers wonen: mijn plek gevonden
‘Gelukkig had ik een ongelofelijk leuke introductieweek. De eerste weken was ik na een weekend feesten met mijn vrienden nog verdrietig als ik weer naar mijn kamer moest, maar dat ging snel over. Ik leerde hier ook veel leuke mensen kennen en heb echt mijn plek gevonden.’
Ik moest ineens een heleboel meer zelf regelen. Daardoor ben ik mentaal gegroeid en sneller volwassen geworden.
‘Heen en weer reizen heb ik sommigen wel zien doen, maar ik ben achteraf heel blij dat ik meteen op kamers ben gegaan. Zij moesten in bepaalde periodes na vijf uur nog naar huis en de volgende ochtend heel vroeg weer hierheen reizen. Je wordt minder in het diepe gegooid als je niet meteen op kamers gaat. Ik moest ineens een heleboel meer zelf regelen. Daardoor ben ik mentaal gegroeid en sneller volwassen geworden.’
Op kamers wonen: tips van Jesse
Tips voor anderen die op kamers gaan lastig vinden? Die heeft Jesse wel: ‘Praat er met andere mensen over dan met je ouders. Die zullen sneller iets zeggen dat jou voldoening geeft. Praat met mensen die al op kamers wonen en doe het voor later.’ Ken je geen studenten die al op kamers wonen? Zoek dan op de website van de universiteit of hbo naar ‘chat met studenten’.